Ieder jaar wanneer de zomervakantie nadert ontstaat binnen huize van der Steen toch enige onrust. Er wordt op vakantie gegaan en daar horen eigen rituelen bij. Een mooi praktijkvoorbeeld was onze laatste vakantie naar Frankrijk. We hadden er allebei veel zin in en keken uit naar twee weken welverdiende rust, daar waren we het over eens.
Tot zo ver niks aan de hand. Echter tijdens de voorbereiding ontstonden al kleine barstjes in onze eenduidigheid. Mijn vrouw was druk in de weer met het inpakken van de koffers, voorbereiding is alles. Ik had hele andere prioriteiten, het was Champions league avond. Onder de druk bezweken besloot ik op het laatste moment een stapel onderbroeken, broeken en t-shirts in het koffer te stoppen. Ze vroeg zich al snel af of ik alles bij me had en enige structuur hanteerde voor de inrichting van mijn koffer. Uiteraard had ik dat niet want ik ben een extreme opties denker. Ze hebben vast winkels in Frankrijk en wat we niet bij ons hebben zullen we ook niet missen dacht ik zo. Ze vond dit een typische mannenreactie en wilde vermijden dat we allerlei onmisbare spullen niet bij ons hadden. Het enige wat ik wilde bereiken was in ontspanning op onze locatie komen. Waar dat dan ook alweer mocht zijn. Blijkbaar was het niet handig om dit laatste hardop uit te spreken want mijn geliefde partner keek mij zo vernietigend aan dat ik dacht dat het nog wel eens een hele lange rit kon worden tot Nice. Ahh ja Nice daar gingen we naartoe. Dat moet mij weer overkomen. Gelukkig ken ik mijn partner na 12 jaar al een beetje en ook haar manieren. En gelukkig zij de mijne ook zodat we met respect voor elkaars gedachten en gevoelens toch konden beginnen aan een relaxte vakantie. Terugkijkend is bovenstaande situatie heel metaforisch voor onze disfunctionele mindset in dit soort situaties.
Mindset
De term mindset kom je steeds vaker tegen in de media. Je kunt een mindset zien als een gewenste manier van denken binnen een bepaalde context. Een juiste manier van ervaringen sorteren. Niet overbodig als je beseft hoeveel miljoenen prikkels via de zintuigen op ons ons afkomen. Om deze goed te sorteren hebben we bepaalde filters of sets van denkstijlen (metaprofielen). Deze filters zijn persoonlijk en een combinatie kun je zien als een blauwdruk van je denken, voelen en doen binnen een bepaalde context. Ze helpen ons om onze waarden te vervullen, te bepalen wat we op een bepaald moment belangrijk vinden. De filters zijn te herkennen door de taalpatronen die we hanteren, bepaalde woorden of uitdrukkingen die we vaker gebruiken. Om een globale indruk te krijgen, staan hier de meest typerende denkstijlen en hun kenmerken beschreven (Bron: Psychodidact denkstijlen, Voorbij je eigen wijze, effectief communiceren met metaprogramma's in professionele relaties). Uiteraard zijn er veel meer voorbeelden, echter onderstaande geeft een korte impressie. Wil je zelf een beeld krijgen van jouw meest actieve denkstijlen? Sta dan eerst even stil bij je levensmotto en schrijf dit op een blaadje zodat je het dadelijk naast de denkstijlen kunt leggen.
- 1.Pro-actief / reactief
Bij pro-actief staat het handelen centraal, eerst doen dan denken. Energie zit in actie, aanpakken. Verbaal worden er korte zinnen gebruikt met veel werkwoorden.
Non verbaal: is er sprake van een actieve houding met veel gebaren.
Stimulerende vraag: Hoe kun je initiatief nemen?
Bij reactief staat het overdenken centraal de tijd nemen om iets te begrijpen. Denken zonder doen.
Verbaal worden zinnen niet afgemaakt en zijn er veel bijzinnen.
Non verbaal wordt er vaak achterovergeleund of de klassieke denker(Rodin) houding.
Stimulerende vraag: Hoe schat je de situatie in?
- 2.Naartoe /weg van
Bij naartoe staat de gerichtheid op de oplossing centraal. Men geeft aan wat men wil, welk resultaat er geboekt mag worden.
Verbaal Er is sprake van positief taalgebruik, uitgaande van wat men wil.
Non verbaal: worden er vaak bewegingen gemaakt vooruit.
Stimulerende vraag: Wat wil je bereiken?
Bij weg van staat het voorkomen van problemen centraal.
Verbaal worden woorden als "het vermijden van" veel gebruikt en taal wordt vaak negatief geformuleerd. Non verbaal: afwerende gebaren en nee schudden.
Stimulerende vraag: Wat wil je voorkomen?
- 3.Interne /externe referentie
Bij interne referentie staat de eigen standaard en de eigen mening centraal,
Verbaal wordt het woord "Ik" veel gebruikt.
Non verbaal: is er sprake van een stevige houding.
Stimulerende vraag: Wat is jouw mening?
Bij externe referentie vraagt men zich vooral af hoe de ander het doet. Wat vindt de ander belangrijk?
Verbaal worden uitdrukkingen als "men zegt" veel gebruikt.
Non verbaal: weifelende houding.
Stimulerende vraag: Wat vinden anderen ervan?
- 4.Opties /procedures
Bij opties gaat het om keuzemogelijkheden.
Verbaal "Wat ook kan?" of "Een andere manier is"
Non verbaal: er zijn wisselende gebaren in de ruimte.
Stimulerende vraag: Bedenk eens een alternatief?
Bij procedures gaat het juist om vaste stappen.
Verbaal worden termen als opvolgend, chronologisch, en toen… gebruikt.
Non verbaal: Ja knikken, tellen op de handen
Stimulerende vraag: Welke stappen zet je achtereenvolgens?
- 5.Voldoet wel /voldoet niet
Bij voldoet wel staat men stil bij wat er klopt, wat goed is.
Verbaal worden woorden als oké, ja en klopt veel gebruikt
Non verbaal: Knikken en ondersteunen in gebaren.
Stimulerende vraag: Wat is hier goed?
Bij voldoet niet staat het kritische vermogen centraal
Verbaal worden er vaak tegenvoorbeelden gegeven.
Non verbaal: Fronsen.
Stimulerende vraag: Wat klopt hier niet?
- 6.Controle binnen zelf/controle buiten zelf
Bij controle binnen zelf zoeken oorzaken in positieve en negatieve zin bij zichzelf.
Verbaal wordt gezegd "ik veroorzaak" greep is belangrijk.
Non verbaal: gebaar vanuit zichzelf naar de omgeving.
Stimulerende vraag: Wat is jouw aandeel hierin?
Bij controle buiten zelf staat het overkomen centraal.
Verbaal worden termen als "niet in de hand", "niet onder controle" veel gebruikt
Non verbaal: twee handen in de lucht vragend.
Stimulerende vraag: Welke factoren buiten jezelf spelen een rol?
- 7.Globaal /specifiek
Bij globaal staan grote lijnen centraal.
Verbaal wordt er abstracte taal gebruikt "over het algemeen".
Non verbaal: grote weidse gebaren.
Stimulerende vraag: Vertel het grote geheel eens?
Bij specifiek staan de details centraal.
Verbaal wordt concrete taal gebezigd (wie, wat, waar, wanneer, hoe).
Non verbaal: kleine precieze gebaren.
Stimulerende vraag: Wat is een voorbeeld?
- 8.Gericht op zelf /gericht op de ander
Bij gericht op zelf staan de eigen behoeften centraal.
Verbaal wordt vaak onderstreept wat voor de persoon belangrijk is.
Non verbaal: eigen lichaamstaal leidend.
Stimulerende vraag: Wat is belangrijk voor jou?
Bij gericht op ander staat het de afstemming op de ander centraal.
Verbaal worden termen als "rekening houden met de ander" gebruikt.
Non verbaal: contact maken met de ander, aansluiten in gebaren.
Stimulerende vraag: Wat vinden anderen belangrijk?
Nu volgen er een aantal denkstijlen die drie varianten kennen
- 9.Handhaving/ontwikkeling/verandering
Bij handhaving zijn gebaat bij een situatie die het zelfde blijft.
Verbaal "Laat het zomaar blijven" "Dat ben ik gewend".
Stimulerende vraag: Wat moet het zelfde blijven?
Bij ontwikkeling staat een geleidelijke verandering centraal.
Verbaal wordt er vaak een vergrotende trap gebruikt, sneller, groter ,beter.
Stimulerende vraag: Hoe ziet een geleidelijke verandering eruit?
Bij verandering staat dynamiek en variatie centraal.
Verbaal termen als "revolutionair" en "nieuw".
Stimulerende vraag: Wat moet er anders?
- 10.Mensen/activiteiten/informatie
Bij mensen staan de relaties centraal.
Verbale predicaten kenmerken zich door het gebruik van namen.
Stimulerende vraag: Wie zijn hierbij betrokken?
Bij activiteiten gaat het om de bezigheid.
Verbaal, activiteiten worden benoemd.
Stimulerende vraag: Wat voor werk moet er verricht worden?
Bij informatie staat kennis centraal.
Verbale uitdrukkingen als getallen, gegevens en eenheden.
Stimulerende vraag: Welke kennis gaat het om?
- 11.Visueel/auditief/kinesthetisch
B ij visueel staan beelden centraal.
Verbaal uitdrukkingen als "beeld je eens in" "Bekijk het eens".
Stimulerende vraag: Wat zie je voor je?
Bij auditief staat het horen centraal.
Verbaal worden uitdrukkingen als" afstemmen" en "klinkt als" gebruikt.
Stimulerende vraag: Hoe klinkt dat?
Bij kinesthetisch staan de lichamelijke sensaties centraal.
Verbaal bijvoorbeeld "aanvoelen of "doorleven".
Stimulerende vraag: Wat gaat er door je heen?
- 12.Verleden/heden/toekomst
Bij verleden staat het reflecteren naar vroeger centraal.
Verbaal worden termen als "toen" en "voorheen" gebruikt.
Stimulerende vraag: Hoe was dat vroeger?
Bij heden staat het hier en nu centraal.
Verbaal woorden als "op dit moment", "actueel".
Stimulerende vraag: Wat speelt er nu af?
Bij toekomst staat de toekomstige tijd centraal
Verbaal uitgedrukt in "later" en "straks"
Stimulerende vraag: Hoe zal dat spelen in de toekomst?
- 13.Samen/nabijheid/alleen
Bij samen staat het teamverband en de groep centraal.
Verbaal woorden als "wij" "onze groep".
Stimulerende vraag: Hoe zou het zijn als groepsdier?
Bij nabijheid staat afbakening centraal.
Verbaal wordt dit bijvoorbeeld uitgedrukt in "van mij en van jou".
Stimulerende vraag: Hoe kun je solistisch samenwerken?
Bij alleen gaat het om zelfstandigheid en onafhankelijkheid.
Verbale uitdrukkingen als "heerlijk op mezelf" worden geuit.
Stimulerende vraag: Hoe werk je zelfstandig?
14.Concept/structuur/gebruik
Bij concept staat de essentie van het verhaal centraal.
Verbaal wordt vaak gerefereerd aan de kern van het verhaal.
Stimulerende vraag: Wat is het idee erachter?
Bij structuur staat de onderlinge verbinding centraal.
Verbaal wordt gezocht naar de samenhang.
Stimulerende vraag: Hoe is de samenhang?
Bij gebruik staat de toepasbaarheid centraal.
Verbaal, "Wat kan ik ermee?"
Stimulerende vraag: Hoe kun je het gebruiken?
Van herkenning
Nu je in vogelvlucht kennis hebt gemaakt met de denkstijlen kun je voor jezelf concluderen welke filters voor jou het meeste actief zijn. Uiteraard is dit steeds gebonden aan een context/situatie, echter je voorkeuren springen er vaker wel uit. Misschien levert het genoteerde levensmotto je nog meer inzicht op? Alle stijlen hebben overigens een functie en worden op bepaalde momenten gewenst. Soms echter lijkt een denkstijl over ontwikkeld. Hierdoor wordt deze op de verkeerde momenten geactiveerd.
Wanneer je met de bril van de denkstijlen naar mijn vakantieperikelen kijkt wordt duidelijk dat er behoorlijk wat mismatchen plaatsvonden. Opties versus procedures, naar toe versus weg van, controle binnen en buiten zelf. Gelukkig kun je de kennis van de denkstijlen ook gebruiken om juist weer aan te sluiten bij de ander. Dit begint met (h)erkenning. Niet alleen bij jezelf maar ook van de ander. Wanneer je zowel verbaal als non verbaal aansluit bij de ander krijg je heel snel contact.
Naar beïnvloeding
En door dit contact ben je ook weer in staat te invloed uit te oefenen, het stuur in eigen handen te nemen. Bij bovenstaande metaprofielen staan stimulerende vragen. Wanneer je graag aan wilt sluiten bij een persoon is het de uitdaging de juiste vraag te stellen die bij de denkstijl past. Hiermee bouw je contact op en stap je in zijn of haar belevingswereld. Je kijkt als het ware door zijn bril, luisterd met zijn oren en kunt zelfs bij benadering ervaren hoe het voelt. Wil je de ander graag uit zijn metaprofiel halen is het de kunst om op het juiste moment een vraag te stellen van een ander metaprofiel. Hierdoor zal bij een goed contact de ander ook ruimte vinden bij deze denkstijl aan te sluiten.
Meer weten?
Wil je graag meer weten over denkstijlen en er op een nog effectievere manier op inspelen? Ik neem je graag mee in deze boeiende wereld. Hiermee zul je in staat zijn nog effectiever te communiceren en leer je efficiënter samen te werken. Zelfs wanneer je op vakantie gaat!
Een fijne en ontspannen vakantie en een veilige terugreis,
Pascal
Pascal van der Steen
Ik heb mijn praktijk in Roermond, Limburg. Oprichter van “Nu ik nog”. Inmiddels een veertiger en dus een ervaren dertiger. Trainer, mentor maar vooral counselor voor dertigers die in de knoop zitten.